Traditionele verfbereiding in verfmolen de Kat
Vorige week zondag zijn we een dagje naar verfmolen de Kat in Zaandam geweest voor een workshop Traditionele verfbereiding.
Zelf verf maken heb ik al regelmatig gedaan. Ei tempera, olieverf, caseïneverf en olie-glaceerverf heb ik vroeger leren maken, maar om ook eens zelf pastelkrijt en aquarelverf te maken, dat leek me wel heel leuk. Op het onzalige tijdstip van half tien zondagochtend werden wij verwacht in de verfmolen. Nou is half tien op zich niet zo onzalig, maar wel als je dan om kwart over zes je bed uit moet omdat je twee uur onderweg bent. Maar goed, om half tien reden wij door de Zaanse Schans, tussen de molens en de Japanners. Tjonge jonge, volgens mij moeten de straten in Japan uitgestorven zijn geweest, want hun inwoners liepen allemaal om half tien in de ochtend in de Zaanstreek. Er was geen doorkomen aan.
Maar goed, na wat behendig bochtenwerk stormden we al met al slechts vijf minuutjes te laat hijgend de molen in. Als er een foto in het woordenboek zou moeten worden geplaatst bij het woord ‘pittoresk’ dan zou de heer van Dale beslist met zijn fototoestel de verfmolen moeten bezoeken. Schilderachtig tot en met de molenaar aan toe – boerenkiel, pet, pijp in de mond. (Pikant detail; overal in de molen STRENG verboden te roken – ik vermoed dat de pijp gewoon een rekwisiet is om de toeristen te charmeren).
Na een bakje koffie gingen we aan de slag, onder leiding van docent Pieter Keune. Op het programma stond het maken van olieverf, pastelkrijt, ei tempera, plakkaatverf en aquarelverf. Dit alles speelde zich af in de zogenaamde Zaankamer; de opslagplaats van verfstoffen en bindmiddelen. Voor mij dus een soort Garden of Eden gevuld met pigmenten, en planken vol oude flessen en potten met producten die al eeuwenlang gebruikt worden om verf te maken.
We begonnen met het maken van ei tempera, iets wat ik al eens eerder had gemaakt. Maar het blijft leuk om een ei eens voor iets heel anders te gebruiken dan een omelet. Hebben jullie zin in een stukje kunstgeschiedenis gelardeerd met scheikunde, of zeg je ‘mwaa… gaaaaaaap’?
Niks mee te maken, ik ga het toch doen. Pak pen en papier want ik ga je overhoren. En hou je vast want het wordt een enorm lang verhaal…
Nee geintje, ik zal het kort houden; het woord tempera komt van het Latijnse woord temperare. Dat betekent ‘mengen’. En dan gaat het om het mengen van vloeistoffen die eigenlijk niet graag met elkaar gemengd willen worden; zoals olie en water. Een olie met water mengsel is een ‘emulsie’ en dat is een goed bindmiddel voor pigment. Maar lastig om te maken. En dat is nou het leuke van een ei; een eidooier is eigenlijk een natuurlijke emulsie. En een hele goeie ook nog, want het tast de pigmenten niet aan, is na droging niet meer oplosbaar en vormt een ijzersterke verflaag. Ei tempera wordt van oudsher heel veel gebruikt voor iconen. De verf droogt heel snel (onder invloed van licht) en wordt in dunne laagjes opgebracht. Door het ontbreken van olie krijgt het oppervlak een fluweelachtig uiterlijk.
Nou ja dat was wel weer genoeg theorie dacht ik zo. Hoewel onze docent daar blijkbaar niet zo over dacht, want die heeft het grootste deel van de dag een college op universitair niveau gehouden.
Hé wil je iets weten over het effect van lecithine op een emulsie? De verschillen tussen rauwe en gekookte lijnolie en standolie en de vrije vetzuren hierin? De werking van siccatief? De grootte van de moleculen in Yellow 1 en Yellow 13 pigment? Stuur me gerust een mailtje 🙂 Maar zonder gekheid, ik vond dat allemaal best interessant, hoewel het maken van de verf toch mijn voorkeur had. En ook dat mochten we gelukkig doen.
Hier ben ik bezig met het mengen van pigment met druppeltjes water uit een pipetje, om het zo te kunnen vormen tot een pasta. Deze pigmentpasta wordt vervolgens gebruikt om de verf te kleuren.
En hierboven zie je een geel mengsel, eigenlijk een soort mayonaise, van eigeel en olie. Dit is de basis van een water oplosbare olieverf. En zie je die oester? Dat was niet een deel van onze lunch, maar ons verfbakje. Heel historisch verantwoord, want de oude schilders gebruikten oesterschelpen vaak als verfbakje. Dat zorgt overigens wel weer voor een hoop dubbelzinnig gegiechel als je op een gegeven moment roept dat je je oester gaat schoonmaken 🙂
Enfin, we hebben na de ei tempera ook nog olieverf, aquarelverf en pastelkrijt gemaakt. Die krijtjes waren ook erg leuk om te maken. Je maakt een soort deeg van pigmentpasta en water met Tragantgom. Hiervan maak je een rolletje en dat rolletje laat je drogen tot een mooi krijtje. Nou ja ‘mooi’. In ons geval werden die krijtjes meer een soort gemuteerde regenwurmen, maar dat mocht de pret niet drukken. Ze liggen nu bij ons thuis op een warm plekje te drogen. Over een paar weken kan ik dus met m’n eigengemaakte pastelkrijtjes tekenen.
Het moet wel iets worden in roze, groen en blauw, want meer kleuren hebben wij niet gemaakt. Het zal dus wel een boeket worden. Hoe dan ook; ondanks de grote hoeveelheid theorie vond ik het heel leuk om dit eens gedaan te hebben. Al was het alleen maar omdat het ook wel verfrissend is om eens kennis te ontvangen in plaats van alleen maar over te dragen. Iets waar ik toch wel veel mee bezig ben. Mocht je na dit relaas ook zin hebben gekregen om te spelen met pigmenten? In onze webshop kun je veel soorten en kleuren vinden.
Fijn weekend!